Bovenwettelijke uitkering CAO Bestuurders VO niet genormeerd door WNT

Rechtbank Rotterdam merkt in haar uitspraak van 26 november 2021 aanvullende werkloosheidsuitkering van art. 6.3 CAO Bestuurders VO aan als een algemene regeling voor alle werknemers waarop de individuele bestuurder geen invloed heeft kunnen uitoefenen.  

De Wet Normering Topinkomens (WNT) beperkt de ontslagvergoeding van topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector tot ten hoogste € 75.000,– Accountants moeten o.a. bij een ontslagregeling controleren of er geen strijdigheid is met de WNT. Geconstateerde overtredingen moet de accountant melden bij de verantwoordelijk minister. Bij overschrijding van de maximum ontslagvergoeding eist de Minister dat de instelling het teveel betaalde bedrag terugvordert van de ex-topfunctionaris. Als er niet wordt terug betaald volgen sancties tegen de instelling en de ex-topfunctionaris. Het risico van een te hoge ontslagvergoeding ligt dus bij de ex-topfunctionaris. Die moet het hem teveel betaalde terug betalen aan de instelling.

Al sedert een wetswijziging van 2017 (de zogeheten Evaluatiewet WNT) geldt dat van de genormeerde ontslaguitkering zijn uitgezonderd:
“uitkeringen die rechtstreeks, dwingend en eenduidig voortvloeien uit collectieve regelingen zoals cao’s of een wettelijk voorschrift waarop de topfunctionaris geen invloed heeft.”
Over de interpretatie van de onderstreepte passage liet de rechter zich uit.
   
Een transitievergoeding, waarop een werknemer die wordt ontslagen o.g.v. het Burgerlijk Wetboek (BW) recht heeft valt dus als wettelijke uitkering niet onder de genormeerde vergoeding van  € 75.000,– Hetzelfde geldt voor de uitkering o.g.v. de Werkloosheidswet (WW) en voor CAO’s waarop de topfunctionaris geen invloed heeft. Over de interpretatie van de onderstreepte passage liet de rechter zich uit in een ontslagzaak met een onderwijsbestuurder in het VO. Het Ministerie OCW meent namelijk dat de bovenwettelijke uitkeringen die art. 6.3 CAO Bestuurders VO toekent aan de onderwijsbestuurder, die wordt ontslagen, vallen onder de maximumvergoeding van de WNT dus € 75.000,–  Bestuurders in het voortgezet onderwijs sluiten aldus het Ministerie zelf hun CAO af, via de VvOB. Zij hebben, aldus het Ministerie OCW, derhalve invloed op hun eigen aanvullende werkloosheidsregeling.

In een recente uitspraak maakte de rechter, op verzoek van de onderwijsbestuurder, hiermee korte metten. De rechter trekt een vergelijking met de algemene werkloosheidsregeling van de sector in de CAO VO (de zogeheten WOVO) en concludeert dat beide regelingen qua strekking en in het bijzonder voor wat betreft de hoogte en duur, nagenoeg gelijk zijn. Art. 6 lid 3 CAO Bestuurders VO merkt de rechter derhalve aan als een algemene regeling voor alle werknemers waarop de individuele bestuurder geen invloed op heeft kunnen uitoefenen.

Dit is een goed bericht voor de onderwijsbestuurders. Zij behoeven over deze kwestie geen discussies meer aan te gaan met hun Raden van Toezicht. Hopelijk sluit het Ministerie zich snel aan bij deze uitspraak van de rechter en kan dit discussiepunt in de onderhandelingen over één CAO voor het funderend onderwijs – ook door het Ministerie – als beëindigd worden beschouwd.

SRBO heeft de bestuurder in kwestie mede ondersteund.